Deuren

7 april 2013. Ik ben 22 jaar en sta voor het huis van een vreemde van, wat zal  het zijn, 65 jaar? Ietwat gespannen druk ik op de bel. Er klinkt een zoemer en al snel kan ik de deur openduwen. Mijn veel te zware koffer zeul ik de lift in en ik druk op het knopje van de verdieping waar ik moet zijn. Boven staat Angela, een kleine vrouw met een bril en apart kapsel op me te wachten. “Hola!” zeg ik, sjorrend aan mijn bagage. Ze holaat me terug en laat me naar binnen.

In dit huis in Salamanca zal ik een maand vertoeven. ’s Ochtends volg ik Spaanse lessen op een taalschool, ’s middags struin ik door de straatjes. Op het enorme Plaza Mayor lunch ik met cursusgenoten; met het Engelse meisje dat ook bij Angela logeert, met Francis uit Australië en Rebecca uit Zwitserland. We genieten van de churros con chocolate en de trips naar parels als Segovia en Ávila. Het is fantastisch en we groeien naar elkaar en naar onszelf toe. ’s Avonds volgen we geregeld presentaties over de Spaanse cultuur in de taalschool. De gastronomie, muziek, stierenvechten: na een paar avonden weet ik heel wat van Spanje. Maar contact met de locals? Dat hebben we eigenlijk maar weinig. Ja, natuurlijk spreken we wat Spaans met onze gastouders en leraren. Maar daar blijft het wel bij.

Een maand later reis ik – met een nog zwaardere koffer - via Madrid naar het zonnige Málaga. Ook hier verblijf ik bij een leuk gastgezin en volg ik een cursus op een taalschool. En daar gebeurt langzaam maar zeker iets bijzonders. Ik begin mezelf ‘Spaanser’ te voelen nu ik meer en meer Spaans begin te spreken. Met mijn lieve gastmoeder, met mijn Tsjechische huisgenoot, met de ijsjesverkoper, met mezelf. Ik spreek de taal met een oudere Duitse medecursist onder het genot van sangría en tapas, we raken aan de praat met de ober en gaan later nog naar een flamencoshow. Ik rijd op een wit paard over grasvlaktes en door olijfvelden en water, ik ga naar een lokale discotheek, ontdek een museum en volg rondleidingen in het Spaans in wederom prachtige stadjes.

Op een dag flaneren mijn Tsjechische huisgenoot Barbara en ik langs het strand. We hebben een mooi kleurtje gekregen van de zon. We kwebbelen in het Spaans; Engels spreekt Barbara niet. Als we bij een kraam staan om sieraden te bekijken, komt er een oudere meneer naar ons toe die een praatje met ons aanknoopt. Hij vraagt ons waarom we hier zijn en hoe het is op de taalschool. Hij woont hier vlakbij, zegt hij. Daar, om precies te zijn, wijst hij. Of we even willen binnenkomen? Hij heeft net gazpacho gemaakt en wil het ons graag laten proeven. We slobberen het koude soepje naar binnen. Het is heerlijk. We kletsen nog wat en gaan dan weer verder. Als we nog een keer langs willen komen, mag dat hoor. We lachen en voelen ons gelukkig.

Moraal van dit verhaal? Verdiep je in het land waar je bent, praat met de mensen (ook al maak je de grootste taalfouten) en geniet. En tuurlijk, jullie zijn hier niet voor een vakantie zoals ik was in Spanje, maar we weten het allemaal: doe een cursus, maak contact met de mensen, spring in het diepe. En dan openen er vroeg of laat vanzelf – soms letterlijk – deuren!

You Might Also Like

View all posts Click Here
Deuren
December 14, 2020
Mandy de Waal